• nl
    • en

Onderzoek

COGNITIEVE PROCESSEN EN DENKFOUTEN

Cognities en eetstoorsnissen
Kenmerkend aan patiënten met eetstoornissen is dat zij irrationele gedachten hebben over lichaam, uiterlijk en gewicht. Zij vinden zichzelf te dik en lelijk. Deze ideeën of cognities zijn irrationeel omdat er meestal helemaal geen sprake is van enig overgewicht. Anorexia-patiënten hebben zelfs ondergewicht. Niettemin leiden deze irrationele cognities veelal tot intensieve pogingen om gewicht te verliezen. Het is hoegenaamd niet zo vreemd dat het ter discussie stellen van deze irrationele cognities bevorderlijk is bij de behandeling van eetstoornissen.

Cognities, lijnen en overeten
Volgens sommige onderzoekers hanteren lijners bij het streven naar gewichtsverlies een zogeheten dieetgrens: “ik mag dagelijks zoveel eten, maar zeker niet meer”. Wanneer deze dieetgrens wordt overschreden, zouden lijners ontremmende gedachten ervaren: “mijn dieet is voor vandaag definitief verpest, dus ik kan mijn poging tot afvallen even laten voor wat het is en blijven eten”. Dit zogeheten what-the-hell effect zou zodoende het hebben van eetbuien kunnen verklaren.

Wanneer men wordt gevraagd ijs te proeven en te beoordelen in een smakentest zal men doorgaans minder ijs eten wanneer men direct voorafgaand aan deze smakentest één of zelfs twee milkshakes heeft moeten drinken. Lijners doen dit echter niet. Zij eten bij de smakentest evenveel en soms zelfs meer ijs dan lijners die niet van tevoren de milkshake hebben gedronken. Dit kan men verklaren aan de hand van het what-the-hell effect, maar uit eigen onderzoek blijkt dat het onvermogen van lijners om het eigen eetgedrag te reguleren niet gepaard gaat met specifieke ontremmende gedachten. Daarnaast blijken lijners ook al niet in staat om hun eetgedrag te reguleren wanneer zij voorafgaande aan de smakentest enkel aan voedsel hoefden te ruiken. Dit wil niet zeggen dat ontremmende cognities geen enkele rol spelen bij het hebben van eetbuien, maar het betekent wel dat deze gedachten geen noodzakelijke voorwaarde zijn en dus ook niet kunnen worden beschouwd als de oorzaak van eetbuien.